Woestijnen Californië – Arizona

Het zuidelijk deel van Californië werd altijd gezien als een tamelijk nutteloos stuk woestijn dat je nu eenmaal moest doorkruisen op weg naar Arizona of Las Vegas. De woestijnen leenden zich niet voor de gebruikelijke Californische activiteiten. Maar er is een nieuw bewustzijn ontstaan over de schoonheid van het woestijnlandschap en de noodzaak om het te beschermen. Vandaar de toevoeging van Joshua Tree en Death Valley aan de nationale parken, en de verheffing van de Mojave Desert tot een Preserve. Alleen wie het vanaf de snelweg bekijkt, kan dit gebied saai vinden.

Mojavewoestijn

De Mojavewoestijn (Engels: Mojave Desert) is een woestijn in het zuidwesten van de Verenigde Staten. Ze bestrijkt een groot deel van Zuid-Californië en kleinere delen in het zuiden van Nevada, het zuidwesten van Utah, het noordwesten van Arizona en het midden van Californië. De woestijn beslaat een oppervlakte van 57.000 km² en vertoont een basin and range-topografie. De Mojavewoestijn is vernoemd naar de oorspronkelijke inwoners, de Mojave-indianen.
In de woestijn leven tussen de 1750 en 2000 verschillende soorten dieren en planten, maar vooral de aanwezigheid van de Joshua Tree of Yucca brevifolia wordt als bepalend gezien voor de Mojavewoestijn: de grenzen van de woestijn vallen samen met het verspreidingsgebied van die plant. In het zuiden wordt de woestijn begrensd door een gedeelte van de Tehachapi Mountains, de San Gabriel Mountains en de San Bernardino Mountains. Ten noorden van de Mojave ligt de Great Basin Desert, meer bepaald de Great Basin-struikgewassteppe. De warmere Sonorawoestijn ligt ten zuiden en ten oosten van de Mojavewoestijn. In het oosten bevindt zich het Coloradoplateau. Hoewel het merendeel van de woestijn heel dunbevolkt is, liggen er toch enkele grote steden in het gebied, zoals Las Vegas, Lancaster en Victorville.

Klimaat

In deze woestijn valt jaarlijks minder dan 150 mm neerslag. Deze woestijn omvat ook het Mojave National Preserve en de laagste en heetste plek van Noord-Amerika: Death Valley. De temperatuur in Death Valley loopt in juli en augustus regelmatig op tot 50 °C.
Deze woestijn staat, net als andere woestijnen, bekend om zijn moordende hitte in de zomer maar in de winter kan het er ook bar koud zijn met sneeuwval. De sneeuwval kan variëren van een klein laagje tot meer dan 30 cm waardoor wegen afgesloten moeten worden. De laagst gemeten temperatuur ligt rond de -17 °C. Normaal gesproken varieert de temperatuur van -7 °C in de winter tot ongeveer 38 °C in de zomer.
De wind varieert ook nogal. Zo heeft het oosten van de woestijn met daarin onder andere de plaats Las Vegas nauwelijks wind terwijl in het westen in onder andere het plaatsje Mojave er dagelijks wind is met uitschieters naar 80 km/h (windkracht 9). Omdat er hier bijna altijd wind is heeft men bij Tehachapi Pass een groot windmolenpark gebouwd om elektriciteit op te wekken.
In de Mojavewoestijn staan een aantal ghost towns, spookstadjes. Bekend zijn onder andere de stadjes Calico, Kelso en Death Valley Junction. Verder zijn er nog een aantal “modernere” spooksteden die ontstonden toen men de befaamde Route 66 (en de minder bekende Route 91) verving voor het interstate highwaysysteem. Verder wordt deze woestijn doorkruist door de belangrijke wegen Interstate 15, Interstate 40, U.S. Route 395 en U.S. Route 95.
Populaire toeristische attracties zijn de bijna 41 meter hoge thermometer nabij het plaatsje Baker, waarop de hoogste temperatuur in de regio is gemeten, en de Kelso Dunes. Een ander bouwwerk is de ‎Ivanpah Solar Electric Generating System, een zonne-energiecentrale die ten tijde van de bouw de grootste in zijn soort was qua vermogen.

Saguaro (cactus)

De saguaro (Carnegiea gigantea, synoniemen: Cereus giganteus (basioniem), Pilocereus giganteus) is een reuzencactus en de enige soort binnen het geslacht Carnegiea. Saguaro's kunnen meer dan twintig meter hoog worden, maar groeien erg langzaam; pas na zo'n zeventig tot tachtig jaar krijgen ze hun eerste vertakkingen. De soort is inheems in het zuidwesten van de Verenigde Staten en het noorden van Mexico.
Het stuifmeel van een saguaro wordt overgedragen door vogels, insecten en vleermuizen. De stammen van saguaro's vertonen vaak beschadigingen door blikseminslag, spechten en vraat.
De bloem van de saguaro is de state flower van de staat Arizona.

 

 

Cholla’s

 

Cylindropuntia is een geslacht van cactussen ( familie Cactaceae ), met daarin de Cholla. Ze werden vroeger beschouwd als een subgenus van Opuntia , maar zijn nu gescheiden op basis van hun cilindrische stengels ('Opuntia' hebben stengels afgevlakt) en de aanwezigheid van papierachtige epidermale scheden op de stekels ('Opuntia' hebben geen omhulsels). Er zijn ongeveer 35 soorten van Cylindropuntia afkomstig uit het zuidwesten en zuiden centrale Verenigde Staten, Mexico en West-Indië, De Flora van Noord-Amerika erkent 22 soorten. Sommige soorten zijn geïntroduceerd naar Zuid-Amerika (Chili, Ecuador, Peru) en Zuid-Afrika.

 Prickly pear (Cactusvijgen)

 

Cactusvijgen worden ook wel woestijnvijgen genoemd en zijn de vruchten van cactussen. Ze groeien in het wild, maar worden ook gekweekt. De vruchten zijn eivormig en 7 tot 10 cm lang. Net als de cactus hebben de vruchten gemene stekeltjes. Er is echter ook een variant op de markt zonder stekels. Tijdens het rijpen verkleuren cactusvijgen van lichtgroen naar oranjerood. Het vruchtvlees is oranje van kleur en bevat zwarte pitjes. Er zijn ook soorten die groen blijven.

Joshua tree

 

Yucca brevifolia is een plantensoort binnen het geslacht Yucca die meestal een boomvorm heeft. Yucca brevifolia is een eenzaadlobbige boom en komt voor in het zuidwesten van Noord-Amerika, voornamelijk in de Mojave Desert. De Engelse bijnaam van de boom is "Joshua tree" (boom van Jozua). Er zijn twee ondersoorten beschreven die algemeen onder botanici geaccepteerd worden.
De naam "Joshua tree" werd aan de boom gegeven door een groep mormoonse kolonisten, die in de 19e eeuw met huifkarren de Mojave Desert doortrokken. De vorm van de bomen deed hen denken aan de profeet Jozua, die met zijn armen naar de hemel reikt.

Kenmerken

Voor de woestijn of halfwoestijn is Yucca brevivola een snelle groeier. Jonge boompjes kunnen rond de 7,6 cm per jaar groeien in de eerste tien jaar, waarna de groei afneemt tot 3,8 cm per jaar. De grootste exemplaren kunnen tot 15 m hoog zijn. De stam van de boom is gemaakt van vele kleine vezels en vertoont daarom geen groeiringen, zodat het moeilijk is de leeftijd van een exemplaar te schatten. De boom heeft zware takken en een diep wortelsysteem, dat tot 11 meter bij de boom vandaan kan reiken. Yucca brevifolia kan honderden, zo niet duizenden jaren oud worden. De voortplanting geschiedt door zaden, maar nieuwe exemplaren kunnen ook uit een wortelstok voortkomen.
De bladeren van de boom zijn donkergroen en hebben een langgerekte vorm. Ze zijn 15-35 cm lang en 7-15 cm breed aan de basis. De bladeren groeien in een dichte spiraal vanuit een apex op de stam. De randen van de bladeren zijn getand en wit van kleur.
Yucca brevifolia bloeit in het voorjaar, van februari tot april, maar niet elk jaar. Zoals de meeste woestijnplanten hangt het af van regenval of de plant in een bepaald jaar zal bloeien. De bloemen groeien in pluimen, die 30-55 cm lang en 30-38 cm breed zijn. Individuele bloemen zijn 4-7 cm lang en bestaan uit zes crème-witte tot groene tepalen, die in het midden aan elkaar vast zitten. Het vruchtbeginsel kan tot 3 cm lang zijn. De vruchten zijn groen tot bruin en bevatten vele platte zaden. Normaal gesproken groeien er pas takken aan de boom nadat de plant gebloeid heeft, hoewel dit eerder kan voorkomen wanneer de groeipunt vernietigd werd door kevers.
De bestuiving vindt plaats door yuccamotten (Prodoxidae). De mot verspreid het pollen wanneer ze haar eitjes in de bloemen legt. De larven van de mot voeden zich met de vruchten van de boom, hoewel altijd genoeg zaden overblijven om nieuwe bomen te produceren. Wanneer te veel eitjes van de mot in een bepaald vruchtbeginsel gelegd zijn, kan de boom dit afstoten.

Menselijk gebruik

De Cahuilla-Indianen noemen de boom hunuvat chiy’a of humwichawa. De Indianen gebruikten de vruchten van de boom vroeger als voedsel en de bladeren om sandalen en manden van te weven.
De boom wordt ook gekweekt als kamer- of tuinplant. De gekweekte exemplaren worden maximaal 2,5 m hoog. Ze vertakken wanneer ze ongeveer een meter hoog zijn.

terug inhoud